1 november 1989
Haalbaarheidsstudie tapijtonderzoek
Het doel was een geschikte meetmethode te vinden voor het effectiviteitsverschil door verschillen in frequenties van stofzuigen van zachte vloerbedekking. Hiertoe heeft een literatuurstudie plaatsgevonden.
Resultaat
De hoeveelheid stof/vuil dat een tapijt bevat is van een groot aantal factoren afhankelijk: samenstelling van het stof, locatie van het tapijt, soort tapijt (velours, bouclé of naaldvilt, en hoog- of laagpolig), grondstof van het tapijt (natuurlijke en/of kunststoffen), reinigingstijd, reinigingsmateriaal.
Er zijn 8 kwantitatieve stofmeetmethoden gevonden. In het rapport staan de methoden en de voor- en nadelen per methode genoemd.
Het bevuilen van tapijt op een standaard manier wordt vaak gedaan door tapijt samen met standaardvuil en een tetrapod (een apparaat met vier voetjes) in een trommel te stoppen. Deze trommel laat men draaien. De tetrapod simuleert dan het lopen op tapijt.
Voor wat betreft het standaardvuil zijn verschillende stoffen ontwikkeld die natuurlijke bevuilingen nabootsen.
Conclusie
Er bestaan drie geschikte meetmethoden voor het effectiviteitsverschil door verschillen in frequenties van stofzuigen:
1. Tapijt standaard bevuilen, wegen, normaal stofzuigen en weer wegen.
2. Tapijt standaard bevuilen, wegen, zuigen met een gestandaardiseerde stofzuiger en weer wegen.
3. Monsters nemen van in gebruik zijnd tapijt, de toegepaste stofzuigfrequentie achterhalen, de hoeveelheid stof bepalen met de "stansmethode" (= een meetmethode om de hoeveelheid stof in tapijt te bepalen).